Giza, Egypte
De Piramide van Cheops
De Grote Piramide van Gizeh
De Piramide van Cheops

De Piramide van Cheops / Khufu © Nina Aldin Thune

De Piramide van Cheops of de Grote Piramide (van Gizeh) is het enige van de zeven klassieke wereldwonderen dat tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. Tot aan de voltooiing van de Kathedraal van Lincoln in 1311, een kleine vier millennia later, was de piramide met haar 146 meter het hoogste gebouw van de wereld.

De piramide van Cheops (of Khufu) maakt deel uit van het Gizeh-complex van drie grote en zes kleine piramiden. De grote piramiden worden toegeschreven aan de koningen Cheops, Chefren en Menkaoera.

Kenmerken

De piramide was ongeveer 230 meter breed en 146,59 meter hoog en bevatte ongeveer 2,3 miljoen stenen met een gemiddeld gewicht van 2500 kilogram. De piramide is nu nog 138,75 hoog. De inhoud komt daarmee op ongeveer 2,6 miljoen m³. Volgens een overlevering die door de Griek Herodotus werd opgeschreven heeft de bouw 20 jaar geduurd. Moderne analyse van de bouw van de piramiden heeft aangetoond dat dit een zeer realistische schatting is.

De oorspronkelijke Egyptische naam was "Horizon van Cheops". Deze naam verwijst mogelijk naar de rol die de piramide speelde in een mysterie waarin sterren een hoofdrol speelden. De piramide zou het instrument zijn waardoor de ziel van de dode koning ten hemel kon stijgen om "naar zonnegod Ra (of Re)" te gaan.

De piramide van Cheops maakt deel uit van een complex van drie grote en zes kleine piramiden. De grote piramiden worden toegeschreven aan de koningen Cheops (of Choefoe), Chefren (of Khafra) en Mycerinus (of Menkaure). Men vermoedt dat deze werden gebouwd tussen ca. 2551 en 2472 v.Chr. Dankzij hun zeer stabiele constructie zijn ze goed bewaard gebleven. De buitenste laag van witte Toera -kalksteen is in de loop der tijden grotendeels verdwenen doordat de stenen in de Middeleeuwen gebruikt zijn voor andere bouwwerken. Men vermoedt dat de opdrachtgever voor dit indrukwekkende bouwwerk farao Cheops was die tussen 2589 en 2566 v.Chr. regeerde. De piramide zou zijn bedoeld als graf en stelde de heuvel voor waarop de zonnegod Ra had gestaan toen hij de andere goden en godinnen schiep.

Andere Egyptologen verwerpen de theorie dat de piramiden een rol speelden in een zonnecultus; deze zou van veel latere datum zijn en de piramiden zouden het sterrenbeeld Orion voorstellen. Dat verklaart precies de positie van de drie piramiden op het plateau en het verklaart ook de verschillen in grootte.

De piramide van Cheops heeft bijzondere maatvoeringen. Zo wordt er gelijktijdig en tamelijk nauwkeurig voldaan aan drie ontwerpregels:

  • het oppervlak van elk zijvlak van de piramide is gelijk is aan het kwadraat van de hoogte
  • de omtrek aan de basis van de piramide is gelijk aan de omtrek van een cirkel, waarvan de straal gelijk is aan de hoogte van de piramide
  • een dwarsdoorsnede (over vlak A-B) vormt een driehoek van Kepler (mathematisch gelijk aan de eerste regel).

De eerste regel verwijst naar de Stelling van Pythagoras, de tweede verwijst naar het getal pi, en de derde naar het getal φ van de gulden snede. Mede als gevolg van deze bijzonderheden speelt de piramide van Cheops vaak een rol in niet-wetenschappelijke, esoterische en spirituele filosofieën, die ook wel gezamenlijk als piramidologie worden aangeduid.

Andere merkwaardige maatvoeringen die men zelf kan narekenen worden door David Davidson en Herbert Aldersmith beschreven in The Great Pyramid Its Divine Message (1992).

De bouw

Aan de grote piramide werd waarschijnlijk ongeveer 20 jaar gewerkt. Men vermoedt dat het geen slaven waren die eraan werkten, maar betaalde arbeiders. Het binnenste van de piramide bestond uit plaatselijke kalksteen en daarboven werd een laag van gepolijste kalksteen gelegd waardoor de piramide leek te glanzen in het zonlicht. De top werd afgedekt door een deksteen (de Benben-steen), die mogelijk van goud was. De Grieken noemden de steen het pyramidion. Vandaag de dag is die toplaag volledig weggesleten. De manier waarop ze gebouwd werd is echter nog een groot raadsel. De meeste geleerden denken dat de stenen naar boven werden gebracht op een heuvel van slijk en zand. Deze heuvel moet dan vele malen groter zijn geweest dan de piramide zelf.

Nieuwe theorieën over de bouw

  • De Franse architect Jean-Pierre Houdin is ervan overtuigd geraakt dat hij het mysterie van de bouw van de piramide van Cheops heeft opgelost: dankzij een spiraalvormige helling hebben volgens hem de bouwers het bovenste deel kunnen afwerken. Houdin heeft zich al acht jaar in het mysterie van de bouw van de piramide vastgebeten en verwerpt de traditionele theorie die stelt dat het 146 meter hoge bouwsel via hellingen aan de buitenkant tot stand kwam. Volgens de architect werden de hoogste galerijen via een interne helling gebouwd. Die moet er volgens hem nog altijd zijn en hij wil die ter plaatse ook zoeken.
     
  • Een andere theorie is die van Joseph Davidovits. Hij meent dat de stenen van de piramide ter plekke gegoten zijn. Het zou een elegante en eenvoudige verklaring zijn voor de vele logistieke problemen die het afzonderlijk vervoeren en plaatsen van 2,5 miljoen blokken betekent. Het zou ook de gladde en vlakke voegen tussen de stenen kunnen verklaren.

Interne structuur

De oorspronkelijke ingang van de piramide bevindt zich aan de noordzijde. Deze ingang was in de oudheid open, maar door aardbevingen weer verborgen. In de 10e eeuw heeft een Arabische schatgraver een nieuwe ingang in de noordzijde gemaakt en zo toegang verschaft tot de interne structuur. Vanuit de ingang loopt een dalende gang van ongeveer 1 vierkante meter door tot in de rots beneden de piramide. De gang komt uit in een niet afgemaakte ondergrondse kamer. De dalende gang sluit aan op een omhoog gaande gang die uiteindelijk leidt tot de grafkamers. Deze gang is ook zeer klein en was oorspronkelijk van de dalende gang afgesloten door middel van granieten pluggen. De omhoog gaande gang komt uit in de galerij, een imponerende constructie in het midden van de piramide. De galerij geeft toegang tot twee kamers. De kamers, misschien grafkamers, maar het kunnen ook rituele ruimten zijn geweest, zijn zeer verschillend van aard en in geen van de kamers zijn resten gevonden van een begrafenis. De namen van de kamers, grote grafkamer of koningskamer en koninginnenkamer, berusten op 18e-eeuwse speculaties. Het doel van de kamers is onduidelijk en het is niet aannemelijk dat een koningin in de piramide werd bijgezet.

Een interessant detail in beide kamers is de aanwezigheid van schachten. Dit zijn geen luchtschachten, want ze reikten niet tot de oppervlakte of tot in de kamers, in de noord- en zuidwanden. De schachten zijn ongeveer 25 centimeter breed en hoog. De schachten in de onderste kamer eindigen midden in de piramide. Recent onderzoek met een robotcamera heeft aangetoond dat ze uitkomen op een deur waarvan niemand weet waarom zij er is. De schachten staan in verband met de stand van de sterren. De schachten in de bovenste kamer gaan door de hele piramide heen, vandaar dat ze luchtschachten worden genoemd. Geen enkele andere Egyptische piramide heeft dergelijke schachten.

De toeschrijving aan Cheops is onzeker omdat deze op veel latere bronnen berust.

Zaal der Archieven

Een van de mogelijke kamers die de archeologen zouden kunnen aantreffen is de zogenaamde zaal der archieven.

Er zijn pseudowetenschappers met aan het hoofd het medium Edgar Cayce die geloven dat het bouwwerk dateert uit 10.000 v.Chr. en gebouwd is door Atlantiërs. Deze zouden in een kamer allerlei documenten verborgen hebben.

Er bestaan echter ook meer wetenschappelijke gegevens die deze theorie ondersteunen. Een tekst uit het Oude Egypte verhaalt van een koning die op zoek ging in de piramide om er de wijsheid van Thoth te vinden. Deze verhalen zijn verder overgeleverd en de Grieken geloofden dat de piramide het graf was van de god Hermes.

De aanhang voor de theorie van verborgen kamers bleef bestaan bij de Arabieren. Zo liet de kalief Al-Mamoen ca. 820 een gat maken om in de piramide op zoek te gaan naar verloren kennis. Ook onder moderne egyptologen bestond de drang op zoek te gaan naar verborgen kennis. Prominent voorbeeld: de kleurrijke, excentrieke Britse kolonel Richard William Howard Vyse (1784–1872) - militair, antropoloog en egyptoloog - die er, samen met zijn kompaan John Shae Perring niet voor terugschrok om de grafkamer van de piramide van Menkaura "voor het grote publiek toegankelijk te maken" met behulp van dynamiet.

Schatten

De meeste farao's werden begraven met fabelachtige schatten. Binnen in de piramide van Cheops werd echter niets aangetroffen dat zou verwijzen naar een grafmonument. Men vermoedt dat er al grafrovers op bezoek zijn geweest. Naast de piramide werd echter een zeer goed bewaarde zonnebark gevonden. Dit was de boot waarmee het lichaam van Cheops werd vervoerd naar zijn graf. Onder het bouwwerk, tussen de grote gang en de tweede grafkamer, vond men een uitgehouwen ruimte waarin misschien een farao uit een eerdere dynastie begraven lag.

Piramides als energieopwekkers, geen grafmonumenten

De theorie over piramides als zijnde graftombes blijkt hoe langer hoe meer in de schaduw te komen van nieuwe theorieën. Misschien is er een beschaving geweest die energie (elektriciteit) op een ingenieuze manier wist op te wekken en te verspreiden - via de lucht. Een technologie waarbij strategisch opgestelde symmetrische structuren zoals piramides centraal staan.

Bekijk de onderstaande video voor meer informatie over deze theorie.

12 August 2016
05 November 2024
Stad & Cultuur