Petra
Petra (Πέτρα) was de Griekse naam van de hoofdstad van de Nabateeërs en is gelegen in het huidige Jordanië. De Nabateeërs zelf noemden de stad Raqmu. De stad is gelegen in een kloof in de heuvels en is gedeeltelijk uit de rotsen uitgehakt. Vrijwel alle gebouwen die er ooit stonden, zijn nu ruïnes.
De bloeitijd van de stad is te danken aan de handelsroute voor wierook vanuit Jemen, 1600 km zuidelijker gelegen, naar Perzië, Syrië en de Griekse en Romeinse rijken. Petra was voor de verschillende handelsroutes een knooppunt. De belastingopbrengsten van de handelaars maakten de heersers van Petra schatrijk, wat te zien is aan de gebouwen en grafmonumenten. Rond het begin van de jaartelling woonden in Petra naar schatting 25.000 mensen.
De Nabateeërs hadden lange tijd een eigen koninkrijk. In 106 werd hun rijk door het Romeinse Rijk veroverd. Het gebied ging deel uitmaken van de provincie Arabia Petraea. Later werd de stad de zetel van een bisdom, maar in 551 was de stad het toneel van zowel een beleg en inneming door de Byzantijnen op de Perzen en van een vernietigende aardbeving. De handelsroute door Petra werd vervangen door de scheepvaart over de Rode Zee. Na die tijd werd de stad verlaten.
De Zwitser Jean Louis Burckhardt, vermomd als Indiase handelaar, herontdekte Petra in 1812 voor de westerse wereld. De stad was inmiddels tot een ruïne verworden.
De historische stad is in 1985 door UNESCO tot Werelderfgoed verklaard. In 2007 werd Petra verkozen tot een van de zeven nieuwe wereldwonderen.